Het belang van het (h)erkennen van autisme voor een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid en prognosestelling
Deze casus betreft een vrouw die werkzaam is geweest voor een facilitaire afdeling. Betrokkene is haar hele leven al bekend met een stoornis in het autistiforme spectrum, maar heeft enkele jaren geleden deze diagnose gekregen. Literatuur onderzoek bevestigd dat de diagnose ASS bij vrouwen regelmatig gemist wordt. Dit betreft een groep die ernstige problemen kent, maar die door sociaal compensatiegedrag – het (on)bewust verhullen van ASS-symptomen – té sociaal lijkt om het stellen van ASS te overwegen. Het compenseren en camoufleren kan hen ver brengen, maar kost dagelijks veel energie. Het is emotioneel uitputtend om het sociaal gedrag van anderen te observeren, te analyseren en het eigen gedrag hieraan aan te passen. Daarnaast kan het leiden tot overschatting en overvraging door de omgeving. Dit is ook exact wat bij betrokkene is gebeurd. Betrokkene is geruime tijd werkzaam geweest op de arbeidsmarkt. Zij heeft in de laatste jaren meerdere werkgevers gehad in de uitzendbranche. Vervolgens is zij bij haar huidige werkgever in een warm bad terecht gekomen, waar zij goed begeleid is. Betrokkene is in haar arbeidsverleden vanwege haar houding van doorgaan en niet opgeven continu overvraagd.
De primaire verzekeringsarts geeft in zijn medisch onderzoeksverslag aan dat betrokkene gezien haar huidige belastbaarheid en noodzaak voor begeleiding aangewezen lijkt op een beschutte werkplek. Betrokkene heeft tot twee keer toe een beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd, echter zijn deze beide keren afgewezen.
Informatie van haar leidinggevende geeft aan dat de gehele periode van het dienstverband van betrokkene zich kenmerkt door frequent én langdurig verzuim. Tijdens haar loopbaan zijn er diverse aanpassingen geweest in het werk, haar rooster en de werkzaamheden. Deze aanpassingen hadden als doel om de belastbaarheid van betrokkene niet te overschrijden. Echter, ondanks deze intensieve begeleiding en diverse aanpassingen heeft zij meerdere periodes van langdurige uitval gekend, waarbij zij tijdens haar laatste verzuimperiode de wachttijd volgemaakt heeft en volledig arbeidsongeschikt is beoordeeld op medische gronden.
Betrokkene heeft ten tijde van de WIA beoordeling een WLZ indicatie en een indicatiestelling voor begeleid worden. De behandeling die dan loopt is gericht op het leren omgaan met de klachten en de beperkingen die daaruit voort komen. Toch stelde het UWV dat verbetering van de functionele mogelijkheden nog te verwachten valt. Een adequate onderbouwing hiervan ontbrak echter. Betrokkene behoeft permanente aansturing in haar dagelijkse activiteit. In de loop van de jaren is de intensiteit van de begeleiding verhoogd. Naast begeleiding overdag, wordt ook ’s avonds beeldzorg geboden om betrokkene naar bed te begeleiden. Op het moment van beoordeling is zij aangemeld voor intensievere begeleiding (begeleid wonen), omdat zij meer aansturings-momenten in een dag nodig heeft om tot zelfzorg te komen. Gezien het beloop van deze klachten en de forse uitval is het niet aannemelijk dat op moment van de WIA-beoordeling nog verbetering van de belastbaarheid verwacht mag worden.
Ons bezwaarschrift richtte zich op de inadequate prognosestelling van de primaire verzekeringsarts. Wij zijn van mening dat betrokkene volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en derhalve recht heeft op een IVA-uitkering.
Een gegrond bezwaar
De verzekeringsarts Bezwaar en Beroep ging mee in onze visie en kende per eindewachttijd een IVA-uitkering toe.
De gerealiseerde besparing voor opdrachtgever bedraagt € 151.177,- en voor betrokkene een financiële verhoging naar 75% en de rust dat haar uitkering niet meer wijzigt.